Allinq houdt passieve infrastructuur op Schiphol gezond
Schiphol is al behoorlijk geautomatiseerd en dat wordt in de toekomst alleen maar meer. Maar de luchthaven kan alleen functioneren als het netwerk, verbindingen en de energievoorziening goed werkt en de bekabeling en data klopt. Sinds 2020 werkt Allinq er hard aan om de data die op de luchthaven wordt gegenereerd op orde te brengen en inzichtelijk te maken of de technische installaties en infrastructuur goed werken. Want alleen dan kan er proactief worden bijgestuurd op basis van inzicht.
Lifecyclemanagement (LCM) is eigenlijk niets meer dan zorgen dat het passieve netwerk up-to-date is, legt Jaco Mazier, lifecyclemanagement consultant bij Allinq, uit. “Op Schiphol moet je denken aan de technische installaties en infrastructuur. Die moeten goed werken, op tijd service krijgen en waar nodig geheel of gedeeltelijk vervangen worden. Op al die dingen letten wij bij LCM en brengen wij desgewenst een advies uit richting Schiphol.”
Dat dit heel belangrijk is, kan Jaco illustreren met een voorbeeld. “Stel, de stroom valt uit. Dan neemt een UPS, een Uninterruptible Power Supply, de stroomvoorziening over totdat de noodstroomvoorziening het doet. Zo’n UPS-systeem werkt op accu’s. Als deze niet meer voldoende werken, dan is de connectiviteit voor een deel van het netwerk niet meer gewaarborgd. De impact daarvan kan enorm zijn. Door goed lifecyclemanagement weten wij tijdig dat de UPS’en niet meer goed werken en kunnen we deze vervangen doornieuwe. Zo voorkomen we problemen.”
Klaar voor de toekomst
Ook helpt Allinq de luchthaven met het vervangen of verwijderen van oude bekabeling. “Niet alleen wordt koper vervangen door glas, ook moet er steeds meer data door de bestaande kabels heen. Daar waar mogelijk halen we het koper eruit en koper dat in dienst moet blijven, upgraden we waar nodig. Door de ontstane kastruimte is er weer uitbreidingsruimte voor de toekomst”, legt Jaco uit. Want het op peil houden van de passieve infrastructuur capaciteit is eveneens een verantwoordelijkheid van Allinq. Als de klant vraagt om een dienst, moet er ruimte zijn in bekabeling en kasten om aan die vraag te voldoen.” Allemaal met als doel overal connectiviteit te kunnen leveren. “We kijken ook waar we mogelijke storingen kunnen voorkomen. Neem een switch in een kast die te warm wordt en daardoor kapot gaat. Wij plaatsen sensoren in zo’n kast om de temperatuur te meten. Deze data maken wij inzichtelijk in een door ons gebouwd dashboard.”
Data kloppend in systeem
Dergelijke data, van temperatuursensoren maar ook waar welke kabels lopen, wat er doorheen gaat, welke systemen erop draaien, welke winkel op Schiphol op welke kast is aangesloten et cetera, is essentieel voor goed lifecyclemanagement. Sander Wolschrijn, projectleider Allinq Advance Solutions, ging met de data op Schiphol aan de slag, want daarin kon nog een verbeteringsslag worden gemaakt. “Ten eerste wilden we ervoor zorgen dat de situatie zoals die in werkelijkheid is, ook kloppend in het systeem staat. Denk aan een kast met kabels en aansluitingen: zijn die hetzelfde als in het systeem staan, neemt de vermelde klant ook echt diensten af uit die kast, of is hij aangesloten op een andere verbinding? Je moet weten of dit correct is, anders heb je geen kloppende data om mee te werken.” Daarvoor worden fieldengineers op pad gestuurd, die de kasten checken, fouten registreren en corrigeren in het systeem. “Daar boeken we goede resultaten mee.”
Zo helpen we Schiphol gereed te maken voor de toekomst"
Sander Wolschrijn
Systemen verbinden
Al die data komt terecht in verschillende beheersystemen.” Wij brengen alle data van die drie systemen bij elkaar in één systeem. Daarbij zoeken we naar een sleutel om alle systemen aan elkaar te verbinden, zodat je met één druk op de knop de gewenste data uit kunt lezen. Daar plukken we nu de vruchten al van. Zo komt er bepaalde informatie binnen vijf minuten binnen, waar dat eerder een week duurde”, vertelt Sander enthousiast. Er komen echter ook nieuwe vragen bovendrijven. “Waarom staat bepaalde data wel in het ene systeem en niet in het andere? Veel systemen op Schiphol zijn door de jaren heen vernieuwd, daar is nogal wat ruis door ontstaan. Dit zorgt er voor dat, als er een storing is, je niet snel over de juiste informatie beschikt.” Het kan ook andere problemen opleveren. Bijvoorbeeld als er in het systeem staat dat een kabel vrij is, maar deze in werkelijkheid toch wordt gebruikt. “Als er dan een andere dienst op wordt gezet, heeft de eerste gebruiker geen verbinding meer.”
Zelf beheren
Nu zijn er, weet Sander, ruim 2.000 kasten op Schiphol. Als een field engineer gemiddeld drie uur per kast bezig is, zou je ruim tien jaar bezig zijn om alle verbindingen te checken. Daar heeft Allinq wat op bedacht. “Door ons project kunnen we zien welke ruimtes verdacht zijn, de kans dat er iets niet klopt daar is groter. Daar beginnen we dus met checken.” Elke ruimte, kast of domein die is gecheckt, wordt schoon opgeleverd. “Het dak gaat dicht, noemen we dat. De data klopt en het systeem is op orde. We zorgen er daarbij ook voor dat er geen nieuwe vervuiling in komt.” De klant, in dit geval Schiphol, kan zelf het beheer doen via een dashboard, dat precies aangeeft wanneer en waar er bepaalde acties moeten worden ondernomen. “Kortgezegd brengen we de werkelijkheid in overeenstemming met de systemen en stemmen we de systemen goed op elkaar af. Daar boeken we heel mooie resultaten mee voor de klant. Die is dan ook erg tevreden met de resultaten. Zo helpen we Schiphol gereed te maken voor de toekomst”, besluit Sander Wolschrijn.